De gedachte achter samenwerkend leren is dat zowel de minder sterke als de sterke leerlingen hiervan leren. De minder sterke leerlingen, doordat ze uitleg krijgen en aangemoedigd worden. De sterke leerlingen, omdat zij de stof op een hoger niveau leren beheersen als ze het aan anderen uitleggen.
Bij coöperatief leren is dus niet alleen de lesstof belangrijk, maar ook de samenwerking. Er is dus sprake van een cognitief en een sociaal doel. De achterliggende gedachte van coöperatief leren is dat leerlingen niet alleen leren van de interactie met de leerkracht, maar ook van de interactie met elkaar. Tevens is coöperatief leren niet een geheel nieuwe manier van werken, maar een aanvulling op het didactische repertoire van de leerkracht.
Co\"operatief leren houdt meer in dan leerlingen bij in een groep bij elkaar te plaatsen en hen te instrueren om samen te werken. Er kan namelijk pas gesproken worden van coöperatief leren als er voldaan wordt aan vijf basiskenmerken:
In dit practicum wordt de klasgroep in twee gesplitst: problem solvers (leerlingen die goed zijn in het oplossen van problemen) en schrijvers (leerlingen die goed zijn in het uitschrijven van een oplossing). Elke schrijver werkt het volledige lesuur aan vijf vragen uit een vorige editie van de Vlaamse Wiskunde Olympiade. Hij/zij wordt waarbij geholpen door een problem solver. Om de tien minuten nemen de problem solvers bij een andere schrijver plaats. Het toewijzen van de vraagnummers gebeurt aan de hand van een magisch vierkant van orde vijf. Op die manier heeft elke schrijver en elke problem solver een vergelijkbare moeilijkheidsgraad.